Lichtjesavond verdrijft het donker en brengt ons bijeen

Gouda is waarschijnlijk het bekendst om zijn lichtjesavond, maar er zijn heel wat meer steden die dit ook vieren. Denk maar aan Alkmaar, Hoorn of Delft. Waar komt dit vandaan? Dit heeft alles te maken met het feit dat het vroeger tijdens de herfst- en wintermaanden letterlijk donker was. Straatverlichting bestond niet, dus moest men op het licht van de maan hopen. In Scandinavische landen zien we ook nu nog vuurkorven voor restaurants en bars staan. Dit heeft ook daarmee te maken. Mensen hadden een vuurkorf voor de huisdeur of een kaars achter het raam staan om hen die nog onderweg waren richting te geven en zo te voorkomen dat ze in de sneeuw en koude verdwaalden.

Allerzielen en Kerstmis

Twee andere voorbeelden van tradities van vroeger zijn Allerzielen, het feest dat op 1 november gevierd wordt om de overledenen te gedenken. Op begraafplaatsen en crematoria worden graflantaarns en grafkaarsen aangestoken om licht te bieden aan hen die, in herinnering, kortstondig terugkeren naar hun geliefden. De Kerstboom is een andere manier om de donkere dagen te doorbreken. Het Kerstfeest stamt van de Kelten, die tijdens deze ceremonie vierden dat de kortste dag voorbij was en langzaam het licht terug zal keren. Met wasfakkels werd het licht binnengehaald en met de altijd groene den het eeuwige leven gevierd.

Lichtjesavond

Licht verbindt mensen. Waar licht is, is leven. Door kaarsen of tuinfakkels te gebruiken, wordt het donker doorbroken. Iets wat vaak wordt gebruikt voor bijeenkomsten voorafgaand aan Kerstmis. Een optocht waarbij kinderen wasfakkels dragen die naar een kerkdienst leidt. Zo zorgen graflichten er voor dat het verdriet dat je hebt, omdat je iemand hebt moeten laten gaan, enigszins getroost wordt. Het licht van een grafkaars is het symbool dat de overledene nog niet vergeten is. Licht heeft dus heel wat betekenissen en verdrijft het sombere. Om te weten wat het betekent om zonder licht te moeten leven, hoeven we maar een paar minuten alle licht uit te schakelen. Even is dit leuk, maar al snel verveelt het, want je kunt niets doen. Steek op zo'n moment een paar tuinfakkels aan en zie hoe iedereen daar positief op reageert. Op het nieuwe licht dat de tuin plotseling verlicht. Diezelfde wondere wereld is te zien tijdens een lichtjesavond. Alle elektrisch licht is uit en het licht dat er is, komt van kaarsen en fakkels. Het samen zijn, samen licht brengen, samen het donker verdrijven, is iets heel aparts. Het verbindt en het brengt mensen bijeen.

Feest en lichtjes gaan samen

Lichtjes hebben iets feestelijks. Graflichten of grafkaarsen verlichten niet alleen het graf of de urn, ze herinneren aan wie daar begraven ligt. Ze bieden troost. Omdat kaarsen echter snel door de wind gegrepen kunnen worden en uitgeblazen worden, zijn er windglazen en lantaarns ontwikkeld. Doordat het licht beschermd wordt, heeft de wind er geen of nauwelijks vat op. Graflantaarns zijn een voorbeeld hiervan, maar je vindt ook op koetsen lantaarns en we hebben de straatverlichting 'lantaarnpalen' genoemd. Wie dus deelneemt aan een van de gezellige avonden waarop mensen elkaar het licht brengen, doet er goed aan de kaars in een lantaarn te zetten of om een wasfakkel mee te nemen. Zo voorkom je dat je steeds weer opnieuw het licht moet ontsteken. Feit is dat degene, die al eens zo'n sprookjesavond beleefd heeft, ieder jaar weer mee zal doen. De vele tienduizenden deelnemers aan 'de stad bij kaarslicht' laten dat goed zien. Het bijzondere zit hem in onze tijd niet zozeer in het verlichten van mooie gebouwen of een historisch centrum, maar in de pure beleving en saamhorigheid.